Avondklok;
In de grondwet is bepaald dat wetten geen toepassing vinden als ze niet verenigbaar zijn met de
internationale verdragen.
Het onrechtmatig beperken van verplaatsen, in horigheid houden of in detentie plaatsen is verboden!
Elke opsporingsambtenaar zou dit moeten weten aangezien zij bij de ambtseed trouw hebben beloofd
aan de grondwet.
Mocht de opsporingsambtenaar toch de grondwet negeren is hij persoonlijk verantwoordelijk volgens
art 162.1 BW maakt daarbij opzettelijk schuldig aan machtsmisbruik(art 365 Sr).
Ambtseed of ambtsbelofte;
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan de Grondwet en aan de wetten van ons land. Ik zweer
(beloof) dat ik de krachtens de wet uitgevaardigde voorschriften en verordeningen zal nakomen en
handhaven, dat ik de aan mij verstrekte opdrachten plichtsgetrouw en nauwgezet zal volbrengen en
de zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die mij als geheim zijn toevertrouwd, of waarvan
ik het vertrouwelijke karakter moet begrijpen, niet zal openbaren aan anderen dan aan hen, aan wie ik
volgens de wet of ambtshalve tot mededeling verplicht ben. Ik zweer (beloof) dat ik mij zal gedragen
zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik
niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden. Zo waarlijk helpe mij God almachtig (Dat
beloof ik)!
Grondwet:
Grondwet artikel 94:
“Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze
toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten
van volkenrechtelijke organisaties.”
[UVRM] Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, New York, 10-12-1948:
Art. 5 UVRM ; Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke
of onterende behandeling of bestraffing.
Art. 9 UVRM ; Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of
verbanning.
Art 13. UVRM ; Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de
grenzen van elke Staat.
Art. 30 UVRM ; Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke
Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of
handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in
deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
[IVBPR] Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 16-12-
1966
Artikel 7 IVBPR ; Niemand mag worden onderworpen aan folteringen, of aan wrede, onmenselijke of
vernederende behandeling of bestraffing. In het bijzonder mag niemand, zonder zijn in vrijheid
gegeven toestemming, worden onderworpen aan medische of wetenschappelijke experimenten.
Artikel 8.1 IVBPR ; Niemand mag in slavernij worden gehouden; slavernij en slavenhandel in iedere
vorm zijn verboden.
Artikel 8.2 IVBPR ; Niemand mag in horigheid worden gehouden.
*Definitie horigheid: staatsrecht (mensenrechten) – bij wet en verdragen verboden vorm van
onderdanigheid.
Artikel 5.1 ; Geen bepaling van dit Verdrag mag zodanig worden uitgelegd als zou zij voor een Staat,
een groep of een persoon het recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten,
die ten doel heeft de rechten en vrijheden welke in dit Verdrag zijn erkend, te vernietigen of deze
rechten en vrijheden meer te beperken dan bij dit Verdrag is voorzien.
[EVRM] Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
Rome, 04-11-1950
Art 5.1 ; Een ieder heeft recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon. Niemand mag zijn vrijheid
worden ontnomen, behalve in de navolgende gevallen en overeenkomstig een wettelijk
voorgeschreven procedure: (enkel voor detentie doeleinde)
Art 17 EVRM ; Geen der bepalingen van dit Verdrag mag worden uitgelegd als zou zij voor een Staat,
een groep of een persoon een recht inhouden enige activiteit aan de dag te leggen of enige daad te
verrichten met als doel de rechten of vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld teniet te doen of deze
verdergaand te beperken dan bij dit Verdrag is voorzien.
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Art 162.1 ; Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden
toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Wetboek van Strafrecht;
Art 282.1 Sr ; Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Art 282.4 Sr ; De in dit artikel bepaalde straffen zijn ook van toepassing op hem die opzettelijk tot de
wederrechtelijke vrijheidsberoving een plaats verschaft.
Art 283.1 Sr ; Hij aan wiens schuld te wijten is dat iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd
wordt of beroofd blijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete
van de tweede categorie.
Art 284 Sr;
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
Lid 1.2 hij die een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingt iets te doen, niet te doen
of te dulden.
Art 365 Sr ; De ambtenaar die door misbruik van gezag iemand dwingt iets te doen, niet te doen
of dulden, word bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of een geld boete
van de vierde categorie.
Bron: Staopvoorvrijheid.nl